September 1965 werd besloten dat het internaat "Sparrenheide" gesloten zou worden.
We ruimden de boel op. Samen met de directrice heb ik toen een aantal maanden taal- en rekentaken gemaakt voor het Ministerie tbv. het onderwijs in de overige internaten.
In april 1966 kwam ik in Amsterdam. Mij was gevraagd een klein tehuis voor een zestiental zeer moeilijk opvoedbare meisjes in te richten. Eén van de verpleegtehuizen van de genoemde stichting (oprichter en voorzitter Dr. Sajet), werd tot dat doel ontruimd en verbouwd. In september kwamen de eerste 'klantjes' in het pand aan het Valeriusplein. Zij werden voornamelijk aangeboden door de GGD (Dr.de Miranda, psychiater) en door de ZMOK-school (Mej.Coolen, directrice en initiatiefneemster).
Deze meisjes waren in de leeftijd van 8 tot 16 jaar. Door meervoudige problematiek in hun gezin ging het niet goed met hen. Door aandacht, een positieve bejegening en vooral door het bieden van een duidelijke structuur probeerden we hen te helpen en er samen iets van te maken. Eenmaal per 14 dagen gingen de meisjes naar huis van zaterdagmorgen tot zondagavond. Principieel stonden wij erop zij door een of beide ouders werden teruggebracht. We dronken dan gezamenlijk kofffie en er was tijd om ervaringen uit te wisselen. Dit concept werkte heel goed; ook de ouders voelden zich met elkaar verbonden. Een hele verantwoordelijkheid, een heel drukke werkkring, een grote uitdaging en spannende maar héél bijzondere jaren. Met volle overtuiging heb ik daar gewerkt met de kinderen en hun ouders tot mei 1969; ik was hoofd van het huis en maatschappelijk werker tegelijk.
|